Berichten voor Princenhage
  Nieuwsarchief
  Evenementen
  Zoek winkel of onderneming
  Uitgaan en eten
  Winkelen in België/Frankrijk
  Princenhage in foto's
  Kerkelijk leven, moskee
  Weerberichten
  RECLAMEFOLDERS
  Albert Heijn
  Aldi Supermarkt
  Dirk van den Broek
  Etos Princenhage
  ISPC-Hanos
  Jumbo
  Lidl Prinsenbeek en Breda
  Makro aanbiedingen
  Sligro folders
  Winkelhart Etten-Leur
  Apotheken
  Banken/geldautomaat/Mr Cash
  Bibliotheek, digitheek
  Brandweer
  Dierenzaken
  Dokters, geneesheren, tandarts
  Gas en licht, energie
  Links naar andere sites
  Gemeente, afval, zorg, vervoer
  Internet, WiFi
  Musea
  Onderwijs, kinderopvang
  Politie
  Postkantoor
  Sport / recreatie
  Televisie kijken
  Verenigingen, sociaal werk
  Wonen in Princenhage
  Wijkraden in de omgeving
  Wijkblad-Lapteen-De Stem
  Princenhage in een notedop
  Colofon
  Genealogie Kuipers
  Zonwering Breda Nooren van der Avoird

 

 

 


De novemberstorm van 1921 geromantiseerd in de Internetbode
De noordwesterstorm van 16 november 1921 was beslist de krachtigste van de vorige eeuw. Er werden windstoten gemeten tot maar liefst 145 km per uur, ongehoord in Nederland en de door de storm veroorzaakte materiële schade was ook pijnlijk hoog.
In Princenhage was het die dag ook raak, door de wind werd de toren van de Martinuskerk van het dak geblazen en een van de kleine bij-torentjes boorde zich in het dak van het uitgebouwde transept met een enorme puinhoop als gevolg.

Rinie Maas vertelt nog eens op zijn eigen romantiserende manier over de gebeurtenissen in de nadagen van dit onheil en hoe onze voorouders reageerden bij het zien van de schade:

“In 1921, vlak voor de aanstelling van Bouman als pastoor van de Sint Martinuskerk, gebeurt er iets erg met de torenspits van de kerk. De Princenhagenaars kunnen zich dit nog goed herinneren. Deken E.P.L. Flooren is op dat moment nog de inspirerende herder, al vanaf 1904. Door een zware novemberstorm waait de torenspits van de kerk als een tak van de boom. Zoiets onnozels! Fier heeft de spits omhooggepriemd als een vinger Gods. Ineens ligt hij vernield op de grond. De spits neemt een van de hoektorentjes mee, dat daardoor in de kerk valt en het glas en roedewerk van het gotisch venster en een zij-altaar deerlijk verminkt. Spits, hoektoren en zijaltaar zijn totaal verwoest. Deken Flooren weet heus wel dat een mens belangrijker is dan een kerkgebouw, maar nu de spits, die zo vol symboliek omhoog gewezen heeft om de mensen aan God te laten denken, eraf is, is er ook iets geknakt in het hart van deken Flooren. In 1922 overlijdt hij."
 
Lees het, het staat op pagina 10 van de Bredase Bode van 6.7.2008 of op de website Internetbode.


Foto (Stadsarchief): Een van de vier hoek- of arkeltorentjes van de St. Martinuskerk boort zich in 1921 door het uitgebouwde transept en verwoest het altaar. Aan de opruiming neemt de Vrijwillige Princenhaagse brandweer deel en tal van ouderen en jongeren uit Princenhage.
VELE PRINCENHAGENAARS RUIMDEN RESTEN GEVALLEN TORENSPITS

“Véél Princenhagenaars ruimden de resten van de gevallen torenspits in 1921”, concluderen de lezers van het wijkblad. “De Vrijwillige Princenhaagse brandweer hielp ook mee”. De kleine Van Meel wie was hij? In Effen werkte ook een Van Meel van de Moeder Godsschool. Stan Gielen geeft door dat “de schrijver die twee van Meels uit elkaar moet houden”. De eerstgenoemde werd in Princenhage – als meester van de St. Bernardusschool aan de Doelen– “de kleine meneer Van Meel” genoemd. Hij deed geen half werk. “Hij werkte er tot aan zijn dood in 1956”, meldt zijn dochter mevrouw van den Brule van Meel. “In 1932 was hij medeoprichter van scoutinggroep St. Martinus”.

Door Rinie Maas

Dat een van de meesters of meesters in spe meehielpen bij ruiming van de kerk, nadat de toren van de St. Martinuskerk door een novemberstorm in 1921, was omgewaaid moet vrijwel uitgesloten worden geacht, door nader onderzoek! Gerard van Overbeek had de leeftijd van 14 jaar. Meester Van Meel, werkte mee aan de oprichting van scouting St. Martinus vele jaren later. Scouting is niet in beeld! En voorgeschiedenis lijkt er niet te zijn! “Omdat veel jongens meehielpen” hoeft het niet te worden uitgesloten maar voor de hand ligt het niet. 

Wie kijkt in het boek “Gaode mee door ´t Aogje” ziet op bladzijde 103 – met de loep erbij - twee op zich fascinerende foto´s staan van de kerkenramp van Joop Smits, ook oud leraar van de St. Bernardusschool! Op de foto links ziet men een man hulpeloos tussen de ravage staan. Dit blijkt, na nadere informatie te hebben ingewonnen, een timmerman-aannemer te zijn. Niek van den Wijngaard drukte dit boek en hij merkt op “dat het een van zijn familieleden is”. 

Wat gebeurde er in 1921 in Princenhage waardoor, volgens de overlevering, ‘zoveel mensen op de been werden gebracht?’Door de vele reacties lijkt het ons goed, aan de hand van de spaarzaam aanwezig literatuur, de feiten op een rijtje te zetten. “Bij een hevige storm op 6 november 1921 waaide de spits van de toren waardoor de kerk licht beschadigd werd”, meldt drs. Rinus Hoondert in het prachtige boek “het kostbaarste bezit van Princenhage hersteld”.
De Vrijwillige Princenhaagse brandweer
Wie was verantwoordelijk voor de openbare orde in die tijd? Dat was de burgemeester en de baas van de brandweer J.K.M. Vermeulen, burgemeester van Princenhage. De heer A. van Hulten, gemeenteopzichter, voerde “de troepen” aan. De dingen die men in die tijd op het netvlies hield waren wateroverlast, brand, oorlog; een kerk zien branden, zien slopen of een toren die erafwaaide. Andere tegenspoed was men geneigd te dragen door geloof, zij het dat ook toen nìemand de dood van een kind begreep! De commandant van de Vrijwillige Princenhaagse brandweer hield zijn verstand bij elkaar. Met de bevolking begonnen de mannen van zijn korps C. Verdonk, W. Goos, A. van de Muren, P. Bogers, C. Bastiaansen, C. van Es, P. van Gestel, P. Hopstaken te ruimen. Van Hooydonk, van Haperen en Hermans hadden taken bij de pompen, de haken en de slangen, mocht zich brand ontwikkelen. 

Voor alle zekerheid waren zij uitgerukt met motorpompbrandspuit (!), die al behoorlijk wat “toeren” kon maken en water uit de pomp kon genereren, uit het brandspuithuis achter de St. Martinuskerk dat dienst had gedaan tot 1829 als school en ziekenhuis. In de zijgevel zat een balk. Daaraan hingen de dubbel toegangsdeuren zodat ‘met vaart’ kon worden uitgerukt. 

Het herstel van de kerk

Volgens de oudere Princenhagenaars, die het weer weten van hùn ouders, werd de hele omgeving afgezet en werd met systeem begonnen aan het wegruimen van de ravage die niet licht was. Het feit is namelijk daar dat de toren die naar beneden stortte niet zoveel schade aanrichtte. Maar… een van de hoektorentjes boorde zich door het uitgebouwde deel van het transept van de Mariakapel. Hoe? Daarvan getuigt het boek “Gaode mee door ’t Aogje”.
“In 1921, vlak voor de aanstelling van Bouman als pastoor van de Sint Martinuskerk, gebeurt er iets erg met de torenspits van de kerk. De Princenhagenaars kunnen zich dit nog goed herinneren. Deken E.P.L. Flooren is op dat moment nog de inspirerende herder, al vanaf 1904. Door een zware novemberstorm waait de torenspits van de kerk als een tak van de boom. Zoiets onnozels! Fier heeft de spits omhooggepriemd als een vinger Gods. Ineens ligt hij vernield op de grond. De spits neemt een van de hoektorentjes mee, dat daardoor in de kerk valt en het glas en roedewerk van het gotisch venster en een zij-altaar deerlijk verminkt. Spits, hoektoren en zijaltaar zijn totaal verwoest. Deken Flooren weet heus wel dat een mens belangrijker is dan een kerkgebouw, maar nu de spits, die zo vol symboliek omhoog gewezen heeft om de mensen aan God te laten denken, eraf is, is er ook iets geknakt in het hart van deken Flooren. In 1922 overlijdt hij. Pastoor Bouman volgt de deken op”. Hij herstelt de kerk!

Overige nieuwsberichten