Op zondag 12 mei 1940 krijgen de inwoners van Breda te horen dat ze hun huizen moeten verlaten. In de haast worden nog wat spullen bij elkaar gezocht en dan vertrekt de stoet van vijftigduizend mensen. Breda werd een spookstad. Met volgeladen fietsen, bakfietsen, boerenkarren en kinderwagens begeven de bewoners zich richting het zuiden. Ongeveer de helft wordt naar de nabij gelegen dorpen Zundert en Achtmaal gedirigeerd. Zij worden beschoten vanuit Duitse vliegtuigen en duiken uit lijfsbehoud regelmatig in sloten en greppels. Er vallen enkele doden. Maar na drie dagen kunnen ze gelukkig weer naar huis: Breda is inmiddels gevallen.
Ondertussen is de andere helft van de bevolking van Breda in België beland. Mensen overnachten in schuren, kerken en cafés. Een groep vluchtelingen wordt ondergebracht in een school in Sint-Niklaas. Daar maken ze een bombardement mee. Er vallen 51 doden onder de Nederlanders en talloze gewonden. Een meisje van 9 raakt haar arm kwijt en vertelt nu, als volwassen vrouw, over de traumatische gebeurtenis op die dag: Een enorme explosie volgde, ik werd geraakt. Ik keek naar mijn arm, mijn linkerarm was er helemaal af en hing er nog maar aan één pees. Van mijn rechterhand waren twee vingers weg. Met die hand hield ik mijn linkerarm vast en liep terug de school in op zoek naar mijn moeder. In de school lag het vol met doden en zwaargewonden, overal was bloed.
Op 4 mei herdenkt Nederland de zwarte dagen van de laatste wereldoorlog. Op de website van de Dodenherdenking in Breda vindt u het complete programma plus veel informatie over de gebeurtenissen in onze regio. De samenkomst is om 19.30 in het Valkenberg. |